In de provincie nemen de zorgen toe over de manier waarop leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt en de wijze waarop het samenspel tussen onderwijs en het bedrijfsleven zich ontwikkelt. Dit is een belangrijk onderwerp in het coalitieakkoord van de provincie Utrecht. Een belangrijke conclusie uit het rapport luidt: geef studiekiezers informatie over het perspectief op de arbeidsmarkt van hun toekomstig beroep.

Een op de vijf mbo-scholieren heeft spijt van de studiekeuze. Dit hangt nauw samen met de kans op werk die de opleiding biedt. Dit kan voor leerling en toekomstig werkgever een hoog rendement opleveren: minder werkeloosheid en minder verdringing door hoog opgeleide schoolverlaters die op hun eigen niveau geen werk vinden. Nu kiest ruim de helft van de scholieren voor de opleiding die ze het leukst vinden.

In de provincie Utrecht is bijvoorbeeld veel vraag naar verpleegkundigen, databank- en netwerkspecialisten en ICT-ers en weinig werk voor maatschappelijk werkers en leerkrachten basisonderwijs. De beste vooruitzichten zijn er voor mensen met mbo-techniek. De vooruitzichten zijn minder gunstig voor afgestudeerden van opleidingen groen, economische  of zorgopleidingen.

Zowel in Utrecht als landelijk stijgt het aantal leerlingen in het vmbo. Het aantal mbo-leerlingen in de provincie daalt daarentegen. De arbeidsmarkt vereist daarom een groter anticiperend vermogen van werkgevers en onderwijs. Dit kan onder meer door aandacht te besteden aan beroeps- en algemene vaardigheden, het aanbod snel en permanent te vernieuwen, inzicht te krijgen in de toekomstige vraag van werkgevers en scholen zelf het onderwijs in te laten richten en vorm te geven.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids